afb. G.Th. Delemarre
In de jaren veertig van de vorige eeuw kregen de katholieke Bosschenaren drie nieuwe kerken. Zij waren gebouwd in de Waterstaatstijl, genoemd naar het ministerie van Waterstaat, waarvan de ambtenaren controle uitoefenden op de kerkenbouw. Het waren in 1841 de Sint-Catharinakerk, de Sint-Pieterskerk en de Sint-Jacobskerk (1844). In het begin van de 20e eeuw werden de Catharina- en de Jacobskerk gesloopt; de Sint-Pieter zou ze ruim vijftig jaar overleven. In de zeventiende en achttiende eeuw kenden de parochianen van de Sint-Pietersparochie slechts schuilkerken. Maar in de negentiende eeuw kon de katholieke eredienst weer in het openbaar uitgeoefend worden. Toch zou het tot 1843 duren voor de parochianen over een eigen, riant kerkgebouw beschikten. Op 11 april 1842 plaatste Henricus den Dubbelden, de apostolisch vicarus, plechtig de eerste steen. Daarna werd in een ras tempo de kerk gebouwd, naar een ontwerp van de Bossche architect-aannemer J.H. Laffertee. Op 26 september 1843 consacreerde Den Dubbelden de nieuw kerk en kon deze in gebruik genomen worden. De kerk was niet erg uitbundig versierd, maar kende wel een aantal bijzondere voorwerpen. Het orgel, een geschenk van de parochianen, was gebouwd door de bekende Brabantse orgelbouwer Smits. Een middeleeuws wonderbeeldje van Maria, dat eens in het Geertruyklooster stond, kreeg er ook een plaatsje. De bekendste herder van de parochie was pastoor De Kroon, tussen 1909 en 1951 aan de kerk verbonden. Aan het eind van de jaren zestig liep het kerkbezoek terug, met ondermeer als gevolg dat in januari 1972 de Sint-Pieter gesloten werd. Het verval sloeg snel toe in de leegstaande kerk. Toch zag een actiegroep onder leiding van Louis Aarts mogelijkheden en in 1976 startte zij de actie 'Red de Sint-Pieter'. Ruim 10.000 handtekeningen werden opgehaald om het kerkgebouw in de historische binnenstad te behouden en een nieuwe functie te geven. Desondanks werd daaraan geen gevolg gegeven. Het stadsbestuur zei dat het kerkbestuur een te hoge prijs vroeg. De minister wilde het gebouw niet op de monumentenlijst plaatsen, omdat er geen functie aan gegeven werd. Deze patstelling werd doorbroken in 1982, zeer kort na de gemeenteraadsverkiezingen van dat jaar. De gemeente vond het kerkgebouw levensgevaarlijk en sommeerde het kerkbestuur het gebouw te beveiligen of anders af te breken. De keus was voor het kerkbestuur niet moeilijk; sloop. Maar de slopers hadden de grootste moeite het torentje, 'bouwvallig' volgens de gemeente, van het kerkgebouw te krijgen. Het Smitsorgel was inmiddels naar Oirschot verhuisd, evenals de preekstoel. Het wonderbeeldje van Maria staat thans in een kluis van een museum. Het beeld van Sint-Pieter zelf, eens prijkend tegen de voorgevel, staat nu in de voormalige pastorietuin: maar zijn vermanende wijsvinger - eens het doelwit van vele katapultschietende jongens - is er niet meer: de gehele rechterhand is verdwenen. In 1985-1986 is op de plaats van de vroegere kerk aan de straat Achter De Tolbrug een flatgebouw verrezen. |
Ruim twintig jaar geleden, in 1972, sloot de waterstaatskerk Sint-Pieter voorgoed haar deuren. Het bezoek aan erediensten liep terug, de exploitatiekosten waren te hoog geworden. De ontluistering trad al snel in en waardevolle elementen verdwenen naar elders: het monumentale orgel naar de kerk van Oirschot en het middeleeuwse wonderbeeldje naar het Noordbrabants Museum. Plannen voor herbestemming waren er genoeg: biljartzaal, tennishal, markthal, concertzaal, expositieruimte en gemeenteraadszaal waren suggesties uit de Bossche bevolking. Het kerkbestuur wilde eigenlijk wel behoud van de kerk en wilde het gebouw voor 650.000 gulden aan bijvoorbeeld de gemeente overdoen. Deze echter wilde slechts 450.000 gulden voor het bouwwerk neertellen. Een derde partij, het bisdom, wilde de kerk alleen maar slopen nadat zij aan de eredienst was onttrokken.
Een werkgroep, waartoe het raadslid Louis Aarts het initiatief nam, startte daarom in 1976 onder de slagzin 'Red de Sint-Pieter' een actie om de Bossche bevolking voor handhaving van de kerk te laten pleiten. Met succes: 10.157 Bosschenaren steunden het verzoek bij de minister te pleiten voor plaatsing van de kerk op de lijst van beschermde monumenten. Op die manier zouden er rijksgelden beschikbaar komen voor de restauratie van de kerk. Er werd tevergeefs voor gepleit... Het kerkbestuur vroeg tot tweemaal toe een sloopvergunning aan: de gemeente weigerde.
In 1982 had de kerk tien jaar leeggestaan. De weersinvloeden hadden hun ongunstige invloed op het bouwwerk laten gelden. Daarom schreef de gemeente in juni 1982 een brief aan het kerkbestuur om alle loszittende elementen van de kerk te verwijderen of het gebouw te slopen. Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. Een laatste poging werd ondernomen om de kerk te redden. Ook nu tevergeefs. In juli 1982 werd de Sint-Pieter, na 140 jaar het stadsbeeld voor een belangrijk deel bepaald te hebben, gesloopt. Terecht merkte het Brabants Dagblad over kerkbestuur en gemeente in een commentaar op: 'Het is de vraag of beide partijen wel echt de intentie hebben gehad om de Sint-Pieterskerk - en daarmee een stukje binnenstadshistorie - voor het nageslacht te behouden'.
Sint-Pieter zelf, het beeld dat tegen de voorgevel was geplaatst, werd nog niet afgevoerd. Het was het meest kwetsbare deel van de kerk. Tientallen jaren hebben Bossche jongens - en dikwijls met succes - geprobeerd de opgeheven wijsvinger van Sint-Pieter met een kattepult afgevuurd steentje te raken. Dan moest de schilder weer zijn lange ladder beklimmen om met stopverf Sint-Pieter van een nieuwe vinger te voorzien. Omdat dit zo dikwijls moest gebeuren, had hij zelfs ter versteviging een ijzeren staafje in de hand van de apostel gestoken. Tien jaar heeft het beeld op betere tijden gewacht. Nu staat het in de tuin van de vroegere pastorie. Zijn kwetsbare vinger is niet terug: het ijzeren staafje duidt op de baldadigheid van de Bossche jeugd.
|
1843 |
Nadat op 11 april 1842 door Henricus van Dubbelden de eerste steen is gelegd, wordt in 1843 de Sint Pieterskerk naar een ontwerp van J.H. Laffertee gebouwd. Deze Waterstaatskerk krijgt van een van haar parochianen een orgel ten geschenke, vervaardigd door orgelbouwer Smits. Op 26 september consacreert Den Dubbelden de kerk. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1972 |
De kerk wordt in januari 1972 gesloten. Ruim 10.000 handtekeningen worden verzameld om de kerk te behouden voor het nageslacht, onder het motto 'Red de Sint Pieter'. Van de drie Bossche Waterstaatskerken is enkel deze over. Bron: Kroniek van 's-Hertogenbosch |
|
1982 |
Afgebroken. Bron: ? |
|
De pastorie van de Sint Pieter, z.j.Anoniem(potlood, penseel in bruin, 13.8 x 16.2 cm) Provinciaal Genootschap, 's-Hertogenbosch |
Carine Hoogveld, Glas in lood in Nederland 1817-1968 (1989) 305, 336
Jan Kalf, De Katholieke kerken in Nederland (1906) 374-375
L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch (1876) IV. 338-345
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 182-183